Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Damverenigingen

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken

Damsportverenigingen in Eindhoven tot 1920

Het damspel is al oud. Het is afkomstig uit het Oosten en werd in Europa ingevoerd ten tijde van de kruistochten.
Nog steeds bestaan er bij het dammen verschillende varianten. Het spel zoals wij dat spelen met honderd velden en twee maal twintig stukken wordt Pools dammen genoemd.
De Nederlandsche Dambond dateert van 1911.

Ofschoon er in Eindhoven natuurlijk al veel eerder geschaakt en gedamd werd, gaat de geschiedenis van de georganiseerde denksport in onze stad terug tot 1905. In mei van dat jaar werd op initiatief van enkele leden van Sociëteit Apollo's Lust de Eindhovensche Schaak- en Dam club opgericht. J.M.J. Jansen werd er president van, C. Stumpers secretaris en penningmeester en C. Weijtens commissaris. De club schijnt aanvankelijk (vrijwel) alleen op papier te hebben bestaan, want in november publiceerde de krant een bericht waaruit blijkt, dat de schaak- en damclub enkele dagen daarvoor 'definitief' was opgericht en dat er toen ook een reglement was vastgesteld. Veel leden waren er echter nog niet.

De eerste damclub
Is er over het schaken vóór 1920 al nauwelijks iets te vertellen, over het dammen is helemaal weinig bekend. Ofschoon de eerste Eindhovense club schaak- en damclub werd genoemd, blijkt uit niets dat de leden hebben gedamd.

Unitas
De eerste echte damclub in Eindhoven is vermoedelijk de militaire damclub Unitas geweest, die in de jaren 1916-1917 haar thuis had in het Christelijk Militair Tehuis, vooraan in de Willemstraat. De leden speelden alleen onderlinge wedstrijden. Dat de club toch de pers haalde, is te danken aan de simultaan-seances, waarbij een zekere Bastian uit het Philipsdorp (van wie alleen bekend is dat hij een 'jongeman' was) het opnam tegen een groot aantal militairen. In 1916 won hij elf van de vijftien wedstrijden, terwijl hij bij drie seances in 1917 nog betere resultaten wist te bereiken.

Als we het bovenstaande overzien, kunnen we concluderen, dat de georganiseerde schaak- en damsport in het Groot-Eindhoven van vóór 1920 voor de recreatie weinig betekend heeft. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen, de er geen groot aantal Eindhovenaren op de hoogte zullen zijn geweest van de spelregels en dat er tijdens de lange winteravonden niet veel zal zijn geschaakt en gedamd.

J. Spoorenberg
in: ’t Gruun Buukske 1988, 56