Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Radiomonument

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
Het Radiomonument in het Stadswandelpark (afbeelding P. Thoben)

Radiomonument, Stadswandelpark. De eerste draadloze radioverbinding met Nederlands Oost-Indië op 11 maart 1927, gevolgd door de radiotoespraak door koningin Wilhelmina in het NatLab op 1 juni 1927, brengt de Augustijner pater H.W.G. Nieuwhof, leraar natuurkunde aan het Augustinianum en adviseur van de R.K. Radio-Vereeniging, op de gedachte een monument voor deze historische gebeurtenis te stichten.

Er wordt een Comité tot oprichting van een Radio-monument te Eindhoven geïnstalleerd met aanvankelijk als voorzitter ir C.J. Oosterholt, directeur van de nutsbedrijven en tevens voorzitter van de Eindhovense afdeling van de R.K. Radio-Vereeniging. In mei 1929 neemt sigarenfabrikant (en later Tweede Kamerlid) Henri van der Putt het voorzitterschap over en brengt het comité binnen de kortste keren circa 15.000 gulden bijeen van bedrijven en particuliere gevers, zodat de gemeente de toezegging doet ook maximaal 10.000 gulden bij te dragen. In oktober 1929 wordt een Comité van Advies – dat later fungeert als jury – samengesteld met prof. A.W.M. Odé – beeldhouwer en docent aan Technische Hogeschool uit Delft als voorzitter, gemeente-architect J.D. Meijsing uit Eindhoven als secretaris, dr. E.J. Haslinghuis – onderdirecteur van Rijksbureau Monumentenzorg uit Den Haag, stadsarchitect ir. A.R. Hulshoff uit Amsterdam, ir. L.C. Kalff – esthetisch adviseur bij Philips uit Eindhoven en ietwat later beeldhouwer Leendert Bolle uit Rotterdam, terwijl namens het comité Henri van der Putt, pater Nieuwhof en advocaat mr. H.J. Passtoors de vergaderingen bijwonen.

Door toedoen van Leendert Bolle wordt het plan om aan vier beeldhouwers een zogeheten meervoudige opdracht te geven verlaten, maar een algemene ideeënprijsvraag uitgeschreven, waarvoor 5.000 gulden wordt gereserveerd en prijzengeld van 1.000, 750 en 500 gulden voor eerste, tweede en derde prijs. Aan de hand van de brochure Openbare nationale ideeënprijsvraag Radiomonument Eindhoven (april 1930) komen er 54 inzendingen binnen, die van 7 t/m 9 november 1930 worden geëxposeerd in gebouw De Jonge Werkman aan de Wal. De jury c.q. het Comité van Advies kiest drie inzendingen onder motto uit, waarbij ‘Semper Tangens’ voor de eerste prijs wordt voorgedragen, terwijl ‘E.J.’ en ‘N.N.’ ieder een prijsbedrag van 450 gulden ontvangen.

‘Semper Tangens’ blijkt van beeldhouwer Albert Termote (1887-1978) en architect Dirk Roosenburg (1887-1962) uit Den Haag te zijn, ‘E.J.’ van A.H. Wegerif uit Wassenaar en ‘N.N.’ van M.O.-leraar A. Smit uit Arnhem. In november 1931 ontvangt Termote de officiële opdracht, maar de gemeente komt bij brief van 1 december 1931 terug op haar financiële toezegging wegens ‘moeilijke tijdsomstandigheden’. Met name de locatie voor het monument blijkt een heikel punt en levert veel geharrewar op.

De "horizontale nymf met haar opengesperden mond en haar wuivende haren" (afbeelding P. Thoben)

Pas op 8 juni 1933 gaat het comité akkoord met plaatsing in het Stadswandelpark op de heuvel waar het parkwachtershuisje staat en de gedane toezegging van 10.000 gulden door de gemeente komt toch weer beschikbaar. Men denkt het monument in mei 1934 te kunnen onthullen, maar dat wordt uiteindelijk 28 november 1936. Prinses Juliana komt daarvoor naar Eindhoven vergezeld van haar verloofde prins Bernhard, die op dezelfde dag de eerste steen legt voor de dr. A.F. Philips Sterrenwacht gebouwd in de directe nabijheid.

De inpassing van het monument in het stadspark geschiedt door tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg (1876-1942) uit Naarden, terwijl de opvatting en vormentaal van het monument in art deco beslist vernieuwend is. Het beeld is gegoten bij bronsgieterij Prowaseck te Leiden, terwijl de stenen door Steenfabriek Ekkersrijt te Son cadeau zijn gedaan en de uitvoering van fundering en parkaanleg als werklozenproject is gerealiseerd. Na de onthulling is men niet direct enthousiast over ‘deze horizontale nymf met haar opengesperden mond en haar wuivende haren’ omdat ze ‘weinig monumentaal’ werkt en ‘de gesuggereerde snelle vaart eer remt dan accentueert’ zoals het Eindhovens Dagblad opmerkt. Bij de slotvergadering op 29 oktober 1937 blijkt het comité een bedrag van 379,16 over te hebben, dat aan goede doelen wordt geschonken. Het nageslacht kan jegens het comité, in 1936 bestaande uit K.L.H. van der Putt, mr. H.J. Passtoors, P.J. Hegener, ir. C.J. Oosterholt, pater H.W.G. Nieuwhof, E.A. Wijsmuller, P.H. Galiart en aannemer Joh. M.J. van Hezik, dankbaar gestemd zijn met zo’n opmerkelijk monument.

Archief K.L.H. van der Putt, Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (coll.nr A-0030, inv.nrs 50 t/m 72)

G.M.J. Raijmakers, Over een dorstig radiomonument en de ontvoering van een kanon, in: ’t Gruun Buukske 22 (1993), 9-15

Jenneke Lambert en Peter Thoben, Beeldenboek Eindhoven [herdruk met aanvulling], Eindhoven 2003², 116

Peter Thoben 2013