Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Harrie Pardoel: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:pardoelS.jpg|right|frame]]
[[Bestand:pardoelS.jpg|right|frame]]
'''Pardoel, Harrie''' (Henricus Petrus), kunstschilder
'''Pardoel, Harrie''' (Henricus Petrus), kunstschilder
* Eindhoven 9 september 1921
* Eindhoven 9 september 1921<br>
† Waalre 2 september 2005<br>


Eindhoven 2 september 2005
Harrie is de enige zoon uit het huwelijk van Hendrik Kornelis Pardoel (1897-1959) en Anna Maria van Zutphen (1896-1988). Beide ouders hebben elkaar leren kennen, wanneer de families Hendrik Pardoel-van Kessel en Henri van Zutphen-van den Krommenakker buren in de Annastraat in Philipsdorp worden.<br>
Aanvankelijk denkt Harrie erover om missionaris te worden, maar de aantrekkingskracht van de kunst is groter. Hij werkt bij edelsmid Jac. Wijnhoven en krijgt tekenles van Kees Timmering. In 1936 gaat hij naar de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in ’s-Hertogenbosch om tot edelsmid opgeleid te worden. Hiermee kan hij in de ogen van zijn ouders later een boterham verdienen en als kunstschilder niet. Na een jaar wordt de opleiding opgeheven bij gebrek aan leerlingen en wordt hij leerling bij de firma Cordang & Van Maarschalkerweerd in Den Bosch.<br>
Hand- en lijntekenen volgt hij aan de Ambachtsschool in Eindhoven bij Huub van Baar en Theo Hoppenbrouwers. Op de Schilder- en Tekenschool van Karel Vermeeren, Jac. Aarts en Jan Louwers leert hij zijn vriend Peer van den Molengraft (1922-2014) kennen en hij behaalt in 1942 zijn akte L.O. Tekenen.<br>


Opgegroeid in Philipsdorp werkt hij, wanneer hij de kunst in wil, op het edelsmeedatelier Jac Wijnhoven en volgt tekenlessen bij Kees Timmering. Na één jaar Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in Den Bosch werkt hij van 1937 tot 1941 als leerling-edelsmid bij Cordang & Van Maarschalkerweerd ter plaatse en krijgt op de Ambachtsavondschool te Eindhoven hand- en lijntekenen van Huub van Baar en Theo Hoppenbrouwers.<br>
Om aan de arbeidsinzet te ontkomen duiken ze in het Limburgse Honthem onder, waar hun schildersvrienden zoals Sjef van der Voort, Jan Michels, Harry Maas en Karel Vermeeren hen uit Eindhoven komen opzoeken. Als de grond hen te heet wordt onder de voeten, keren ze naar Eindhoven terug en tekenen met de Eindhovense Schetsclub op de zolder bij Harry Maas in de Akkerstraat. In 1944 verblijft hij samen met Peer van den Molengraft bij onderwijzeres Marie van Houts in de Houtenhoek te Deurne, waar een vriendengroep van jonge kunstenaars ontstaat. Als het zuiden in september 1944 bevrijd is, doet hij aan een groepsexpositie bij meubelhandel Bakers-Verhoeven in de Kruisstraat mee en er volgen meer exposities o.a. een solotentoonstelling als lid van Kunstkring De Kempen in het Academisch Genootschap in 1948.<br>
Via het instituut van Karel Vermeeren behaalt hij in 1942 de akte L.O. Tekenen en tekent hij bij de Eindhovense Schetsclub. Met vriend Peer van den Molengraft verblijft hij in het Limburgse Honthem en later in Deurne. Hij gaat mee met hospita Marie van Houts en Peer op bedevaart naar Lourdes, maar blijft op de woonboot Maria Ignatia te Parijs achter. Daar loopt hij de ziekte van Weil op. Zijn Eindhovense kunstenaarsvrienden Harrie Heinemans en Bart van ’t Hul treffen hem er doodziek aan.<br>
Dan hebben Peer en Harrie hun avontuur om met de zieke hospita Marie van Houts per woonboot Maria Ignatia naar Lourdes te reizen al achter de rug en is dit in het katholieke weekblad Zuid in geuren en kleuren opgetekend. Omdat het vrij kunstenaarschap geen boterham biedt, wordt hij voor één jaar all-round edelsmid op het atelier Van der Heijden in Bodegraven.<br>
Als lid van Kunstkring De Kempen – en later Sociëteit Cultureel Contact – exposeert hij regelmatig in die jaren. Ook fietst hij met Kees Bol en Janus Sibens in 1950 naar Frankrijk. Geïnspireerd door het werk van Chagall, Tijtgat en Kruyder oogt zijn vormentaal naïef, primitief en voor Eindhovense begrippen te modern. De negatieve kritiek op zijn deelname aan de expositie Elf beeldende kunstenaars uit Brabant in het Van Abbemuseum in 1953 werkt verlammend op zijn kunstenaarschap.<br>
Terug in Eindhoven zit hij midden in het kunstmilieu en onderhoudt contact met alle bekende figuren van toen, van Kees Bol en Albert René Jansen tot Ton Smits en Albert Troost. Omdat zijn door Tytgat en Chagall beïnvloede, kleurrijke werken opvallen, wordt hij geselecteerd mee te doen aan de tentoonstelling "Elf beeldende kunstenaars uit Brabant" in 1953 in het Van Abbemuseum. Zijn werk wordt kritisch besproken, wat bij de gevoelige kunstenaar hard aankomt. Nadat hij nog met Jan Michels in reclamestudio Avanti voor de Efteling heeft gewerkt, wordt hij in 1959 leraar aan de jeugdateliers van de Stichting Kunstzinnige Vorming in Eindhoven, het latere Centrum voor de Kunsten. Hij kan pas weer over een atelier beschikken als hij in juli 1963 in Waalre gaat wonen.<br>
Wanneer hij in 1955 niet in de contraprestatie opgenomen wordt, begint hij met Jan Michels reclamestudio Avanti, maar het jachtig bestaan ligt hem niet. In 1959 wordt hij docent aan het Jeugdatelier van de Stichting Kunstzinnige Vorming Eindhoven tot zijn pensionering in 1983.<br>
In 1967 huwt hij met de sociaal-werkster Corry Meeboer (1931-1978) en ze worden pleeggezin voor twee meisjes. Aan eigen werk komt hij mede door politieke activiteiten voor P.S.P., voor vluchtelingen en als oprichter van de Vereniging Gabriela Mistral niet meer toe. Na zijn pensionering in 1983 begint hij weer te schilderen en te beeldhouwen.<br>
In 1963 verhuist hij naar Waalre, in 1967 treedt hij in het huwelijk met Corry Meeboer (1931-1978) en ze nemen twee jonge pleegkinderen aan, voor wie hij na haar dood blijft zorgen. Vanaf de jaren 1950 heeft hij Spaans gestudeerd en treedt voor vluchtelingen op als tolk en vertaler; hij richt de vereniging Gabriela Mistral in Eindhoven op. In 1988 kan hij Zuid-Amerika bezoeken, welke reis hem inspireert tot een tweede actieve werkperiode met als bekroning een overzichtstentoonstelling in Museum Kempenland Eindhoven. Ook dan werkt hij zijn veelal verhalende onderwerpen direct uit in doorwerkte kleurvlakken.
In 1992 krijgt hij naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag in Museum Kempenland Eindhoven een omvangrijke overzichtstentoonstelling en publicatie getiteld Een verteller in kleuren.<br>
<br>
Peter Thoben<br>
maart 2018<br>
<br>
Thoben, Peter, Schilder-beeldhouwer Harrie Pardoel. Een verteller in kleuren, Museum Kempenland Eindhoven 1992<br>


Bronnen:
======Peter Thoben, Kunstschilder-beeldhouwer Harrie Pardoel. Een verteller in kleuren, Eindhoven 1992======


[[Categorie:Artistiek en Artiesten]]
[[Categorie:Artistiek en Artiesten]]
[[categorie:Beeldende kunst]]
[[categorie:Beeldende kunst]]
[[categorie:Schilderkunst]]
[[categorie:Schilderkunst]]

Versie van 28 mrt 2018 07:24

Pardoel, Harrie (Henricus Petrus), kunstschilder

  • Eindhoven 9 september 1921

† Waalre 2 september 2005

Harrie is de enige zoon uit het huwelijk van Hendrik Kornelis Pardoel (1897-1959) en Anna Maria van Zutphen (1896-1988). Beide ouders hebben elkaar leren kennen, wanneer de families Hendrik Pardoel-van Kessel en Henri van Zutphen-van den Krommenakker buren in de Annastraat in Philipsdorp worden.
Aanvankelijk denkt Harrie erover om missionaris te worden, maar de aantrekkingskracht van de kunst is groter. Hij werkt bij edelsmid Jac. Wijnhoven en krijgt tekenles van Kees Timmering. In 1936 gaat hij naar de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in ’s-Hertogenbosch om tot edelsmid opgeleid te worden. Hiermee kan hij in de ogen van zijn ouders later een boterham verdienen en als kunstschilder niet. Na een jaar wordt de opleiding opgeheven bij gebrek aan leerlingen en wordt hij leerling bij de firma Cordang & Van Maarschalkerweerd in Den Bosch.
Hand- en lijntekenen volgt hij aan de Ambachtsschool in Eindhoven bij Huub van Baar en Theo Hoppenbrouwers. Op de Schilder- en Tekenschool van Karel Vermeeren, Jac. Aarts en Jan Louwers leert hij zijn vriend Peer van den Molengraft (1922-2014) kennen en hij behaalt in 1942 zijn akte L.O. Tekenen.

Om aan de arbeidsinzet te ontkomen duiken ze in het Limburgse Honthem onder, waar hun schildersvrienden zoals Sjef van der Voort, Jan Michels, Harry Maas en Karel Vermeeren hen uit Eindhoven komen opzoeken. Als de grond hen te heet wordt onder de voeten, keren ze naar Eindhoven terug en tekenen met de Eindhovense Schetsclub op de zolder bij Harry Maas in de Akkerstraat. In 1944 verblijft hij samen met Peer van den Molengraft bij onderwijzeres Marie van Houts in de Houtenhoek te Deurne, waar een vriendengroep van jonge kunstenaars ontstaat. Als het zuiden in september 1944 bevrijd is, doet hij aan een groepsexpositie bij meubelhandel Bakers-Verhoeven in de Kruisstraat mee en er volgen meer exposities o.a. een solotentoonstelling als lid van Kunstkring De Kempen in het Academisch Genootschap in 1948.
Dan hebben Peer en Harrie hun avontuur om met de zieke hospita Marie van Houts per woonboot Maria Ignatia naar Lourdes te reizen al achter de rug en is dit in het katholieke weekblad Zuid in geuren en kleuren opgetekend. Omdat het vrij kunstenaarschap geen boterham biedt, wordt hij voor één jaar all-round edelsmid op het atelier Van der Heijden in Bodegraven.
Terug in Eindhoven zit hij midden in het kunstmilieu en onderhoudt contact met alle bekende figuren van toen, van Kees Bol en Albert René Jansen tot Ton Smits en Albert Troost. Omdat zijn door Tytgat en Chagall beïnvloede, kleurrijke werken opvallen, wordt hij geselecteerd mee te doen aan de tentoonstelling "Elf beeldende kunstenaars uit Brabant" in 1953 in het Van Abbemuseum. Zijn werk wordt kritisch besproken, wat bij de gevoelige kunstenaar hard aankomt. Nadat hij nog met Jan Michels in reclamestudio Avanti voor de Efteling heeft gewerkt, wordt hij in 1959 leraar aan de jeugdateliers van de Stichting Kunstzinnige Vorming in Eindhoven, het latere Centrum voor de Kunsten. Hij kan pas weer over een atelier beschikken als hij in juli 1963 in Waalre gaat wonen.
In 1967 huwt hij met de sociaal-werkster Corry Meeboer (1931-1978) en ze worden pleeggezin voor twee meisjes. Aan eigen werk komt hij mede door politieke activiteiten voor P.S.P., voor vluchtelingen en als oprichter van de Vereniging Gabriela Mistral niet meer toe. Na zijn pensionering in 1983 begint hij weer te schilderen en te beeldhouwen.
In 1992 krijgt hij naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag in Museum Kempenland Eindhoven een omvangrijke overzichtstentoonstelling en publicatie getiteld Een verteller in kleuren.

Peter Thoben
maart 2018

Thoben, Peter, Schilder-beeldhouwer Harrie Pardoel. Een verteller in kleuren, Museum Kempenland Eindhoven 1992