Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Melchior van Bon

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
Melchior van Bon in 1854, geschilderd door Lambertus van den Wildenbergh. (Collectie Eindhovenmuseum 1981.01.515).

Melchior van Bon

Melchior Hubertus van Bon, landmeter, wethouder en burgemeester van Eindhoven

* Vierlingsbeek, gedoopt op 3 november 1783
↑ Eindhoven 13 maart 1862


Kind van Antonius van Bon uit Vierlingsbeek en Joanna Heijligers.
Trouwde op 2 november 1815 in Eindhoven met Anna Maria Pessers (Waalwijk 1782- Eindhoven 1837). Na haar dood trouwde hij op 21 februari 1840 in Eindhoven met Henrica Theresia van Dijck (Eindhoven 1784- Eindhoven 1847).
Melchior Van Bon was van 1846 tot 1853 burgemeester van Eindhoven. Hij volgde de in 1846 overleden Arnoldus van de Moosdijk op. Melchior van Bon werd opgevolgd door Johannes Theodorus Smits van Oyen.

Hieronder een legendarische anekdote met betrekking tot een van de kinderen van Van Bon.
In het midden van de vorige eeuw was een zekere Melchior van Bon burgemeester van Eindhoven. Apotheker van Bon, een van zijn nazaten, hield omtrent de eeuwwisseling apotheek tegenover de St.-Catharinakerk. Deze apotheker, bourgondiër in hart en nieren, was al tijdens zijn leven een legendarische figuur, bekend om zijn grollen en grappen. Mijn grootvader vertelde graag over hem en zo vernam ik het volgende verhaal.

Van Bon's hondje, een teefje, was op zekere dag loops, wat in de beste hondenfamilies kan voorkomen. Een stel reuen, op vrijen belust, hield de deur van de apotheek constant nat, wat Van Bon eigenlijk niet zinde, maar wegjagen hielp niet. Toen ontstond in het brein van de apotheker een lumineus idee en nog wel onder de acht-uren mis.
Hij loodste een vijftiental reuen naar binnen, na van te voren zijn teefje een veilig onderkomen bezorgd te hebben. Eenmaal binnen zette hij de reuen ieder een papieren puntmuts op en bracht aan de staarten een strikje aan, alles in verschillende kleuren. Tegen het einde van de mis smeerde hij de reetjes van de reuen flink in met jeukpoeder en toen het kerkvolk de kerk uitstroomde, joeg hij ze allemaal naar buiten.
Wat zich toen voor het oog van de menigte afspeelde, is nog jaren het gesprek van alle Eindhovenaren geweest. Er is dan ook niet veel fantasie voor nodig, om zich het tafereel voor te stellen, dat toen op het kerkplein ten aanschouwe van de honderden mensen werd opgevoerd. De reuen in hun potsierlijke dracht, al schuifelend op hun achterwerk om zo enig soelaas te vinden voor de geweldige jeuk, kris-kras en onder luid gejammer zich tussen het kerkvolk bewegend. Inderdaad, een dolkomisch tafereel om nooit te vergeten!

Bron:
H.J. Beelen in 't Gruun Buukske september 1976