Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Genneper watermolen

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Ansichtkaart van de Genneper Watermolen. (archief Hüsken)

De Genneper watermolen

Voor het eerst in 1249 wordt de Genneper watermolen genoemd in een schenkingsoorkonde die in de Postelse archieven is opgenomen. Loddekerken en zijn vrouw Aleidis, beiden uit 's-Hertogenbosch, schenken al hun bezittingen, zowel de molen als de landerijen in Gennep, aan de kerk.

Clara van Steijnvoirt is tot circa 1590 gehuwd met Jan Jan Leijten sr., de zoon van molenaar Jan Leijten. Zij hertrouwt met Jan Willems van Houtert, de molenaar op Coll, pachter van de Prinsenmolen te Stratum (1594-1601) en later molenaar op de Genneper watermolens. Clara overlijdt kort vóór 1610. De invloedrijke Eindhovenaar Willem van Flodrop was inmiddels getrouwd met Joanna, een dochter van Jan Leijten en Clara van Steinvoirt. Hij koopt de Genneper watermolen in 1618.

In 1624 koopt Jan Jan Leijten de jonge (1583-1657) de Genneper watermolen. Deze Jan, die zich later steevast Johan Baptist Leijten noemt, is schout van Eindhoven en Woensel (1621-1651). Hij koopt in 1623 het huis "Het Paradijs" aan de Dommel. Door prins Frederik Hendrik werd hem in 1629 bijzondere bescherming geboden op het Kasteel van Eindhoven, waar hij een tijd lang als stadhouder heeft gewoond.
Na het overlijden van Johan Baptist erven de dochters Maria en Clara de Genneper watermolen.
Later bezitten Jan Jacob en zijn broer Joseph Adriaan Leijten de molen (in 1682 en circa 1700). Zij zijn kleinzonen van Aert, de broer van Jan Jan Leijten.

De Genneper watermolen was in 1831 in het bezit van de wed. Th. Smits. Volgens P.W.E.A. van Bussel (Molens in Noord-Brabant, 1978, Eindhoven) kwamen in 1884- na de dood van de laatste dochter van Th. Smits drie vierde van de eigendomsrechten van de molen in bezit van A.J. Holten, die voordien molenaar op de molen van Van Gennip was geweest. Zijn dochter, die in 1933 met molenaar O. Vink trouwde, erfde zijn aandeel. In 1955 kocht de gemeente Eindhoven de molen aan voor de sloop. Desondanks werd de molen in 1963 geheel gerenoveerd. Het oude molenaarshuis werd daarbij door een modern woonhuis vervangen en achter de molen werd een grote schuur opgetrokken. Volgens P.W.E.A. van Bussel is de bedrijfswaarde van de molen op waterkracht gering. Hij vermoedt, dat daarom reeds in 1903 een machinekamer werd gebouwd, waarin een zuiggasmotor werd geplaatst voor de aandrijving. In de dertiger jaren werd de motor vervangen door een Thomassen dieselmotor, die op zijn beurt tijdens de oorlog werd vervangen door een elektromotor.

bronnen:
Het Gruun Buukske, periodiek van de Heemkundige Studiekring, jaargang 1981
Genealogie Leijten, Henk van den Brink, in: Genealogisch Tijdschrift voor Oost-Brabant, jaargang 10. 11 en 12

Literatuur:
Zoetmulder S.H.A.M., De Brabantse molens,Helmond 1974

Jan Spoorenberg, 1981, 58, 79 1982, 20
Jos Hüsken 2014