Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Binnenziekenhuis
Binnenziekenhuis
Ziekenzorg werd eeuwenlang door nonnen uitgeoefend. Normaal gesproken ging je thuis dood. Alleen de welgestelde bovenlaag van de bevolking kon soms in een kliniek worden verpleegd.
Artsen kwamen alleen naar een huis als de patiënt al was overleden. Ziekenhuizen hadden een negatieve naam: er was nauwelijks sprake van hygiëne, patiënten werden ruw behandeld, moesten soms allerlei werk verrichten om er te kunnen verblijven en van gezond voedsel of een regelmatige maaltijd was vaak geen sprake.
In 1843 betrokken de Zusters van Tilburg een huis aan de Kanaalstraat (Kasteelstraat, Kloosterdreef, Ten Hagestraat) in Eindhoven. Zij gingen zich in de jaren erna toeleggen op de ziekenzorg, de ouderenzorg en het onderwijs in Eindhoven.
In 1846 vond er een collecte plaats, georganiseerd door de Paters Redemptoristen, waardoor het mogelijk was geworden om een ruim woonhuis aan de Jan van Lieshoutstraat (toen Achterstraat) aan te kopen. Binnen enkele jaren werden daar nog enkele huizen aangekocht waar de zorg voor zieken werd uitgeoefend. De combinatie van deze woningen werd destijds “Het Huis van het H. Hart van Jezus” genoemd. In 1853 begon men met de bouw van een school voor arme kinderen en richtte men een opvanghuis voor arme, bejaarde en zieke vrouwen in.
Op het terrein waar tussen 1860 en 1867 een noodkerk had gestaan, omdat de huidige St. Catharinakerk in aanbouw was, verrees in 1870 een gebouw voor de religieuzen die hier werkzaam waren. De Sint-Vincentiusvereniging liet daartegenaan toen een school voor arme jongens bouwen.
In 1881 verrees op het binnenterrein, waar voorheen de Gender had gelopen, een gebouw dat bedoeld was voor de opvang van arme, bejaarde en zieke mannen.
In het laatste kwart van de negentiende eeuw besefte men ook, dat hygiëne van eminent belang was voor de gezondheid. Vooral schoon drinkwater, groente en fruit bleken van levensbelang te zijn.
In 1892 werd op de plaats van enkele oude pandjes aan de Jan van Lieshoutstraat de “Taal- en Bewaarschool” gebouwd. Een jaar later, in 1893 werd rechts daarvan het nieuwe klooster gebouwd. Architect Willem Boons was daarvoor verantwoordelijk. Dat bouwwerk veranderde het beeld aan deze straat drastisch.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden Belgische vluchtelingen ondergebracht in het nieuw gebouwde gymnastieklokaal.
In 1929 kwam een aparte afdeling voor zieke kinderen tot stand. Ook een eigen verloskundige afdeling. De medische zorg werd uitgevoerd door één chirurg-gynaecoloog, één internist-röntgenoloog, één kinderarts en twee arts-assistenten. Het ziekenhuis beschikte over bijna 200 bedden.
In die jaren betaalden de bezoekers die hun naasten wilden zien in het ziekenhuis een dubbeltje dat zij bij de ingang van het ziekenhuis moesten betalen aan “de lange-Jan”.
In het midden van de eeuw werden veel functies van de gebouwen vernieuwd, gewijzigd en bouwkundig aangepast. Het Zusterskerkhof in de tuin werd verplaatst naar het St. Catharinakerkhof. De hoofdingang van het ziekenhuis werd verplaatst naar de Vestdijk. De stadsveste was daar inmiddels gedempt.
Op 6 december 1942 kwamen bommen neer op het binnenterrein van het ziekenhuis waarna de ziekenzalen voor vrouwen volledig verwoest werden en de huishoudschool grote schade opliep. In totaal werden op die dag 26 mensen gedood.
Tot 1954 was het bestuur van de verpleeg- en opleidingsgebouwen in handen van het “R.K. Parochiaal Armbestuur van St. Catharina”. In dat jaar werden die gebouwen, samen met het gehele terrein, overgedragen aan de nieuwe “Stichting R.K. Binnenziekenhuis van O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid”.
Een nieuwe vleugel, vleugel A genaamd, werd in 1957 aan de Vestdijk gerealiseerd onder architectuur van Kees de Bever.
In 1965 trok de Congregatie van de Zusters van Liefde zich terug en liet de verpleging en opleidingen over aan leken. Eindhoven begon na te denken over een nieuw gebouw op een nieuwe locatie voor het ziekenhuis. In eerste instantie werd voorgesteld om één nieuw ziekenhuis te bouwen op het terrein van het bestaande ziekenhuis. Ook het voetbalveld van de Paters Augustijnen en het terrein Engelsbergen passeerden de revue, maar uiteindelijk werd besloten om een geheel nieuw ziekenhuis te bouwen in het stadsdeel Woensel. Dat zou uiteindelijk het St. Catharinaziekenhuis worden.
In 1973 werd het oude Binnenziekenhuis gesloopt en werd het nieuwe ziekenhuis in Woensel geopend. De vleugel uit 1957 ging dienst doen als verzorgingshuis met de naam 'Ravenshof' en werd uiteindelijk in 1994 gesloopt.
bronnen:
Overeem, Jan-Willem en P. Kemper, 1973, Stichting R.K. Binnenziekenhuis van O.L. Vrouw Moeder van Barmhartigheid.
JH 2019