Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Collse watermolen
De Collse watermolen
Watermolen, gelegen in het buurtschap Coll in het stadsdeel Tongelre.
Pastoor en historicus mgr. A.M. Frenken (Woensel 1879-Zeelst 1968) gaat er van uit, dat Rudolph Rover de Hoescoet de Collse watermolen in leen heeft gehad van de hertog van Brabant.
Deze Rudolph verkoopt het leen in 1337 aan Otto van Cuyk. Daarna wordt Jan van Cuyk, die ook heer van Mierlo was, de nieuwe eigenaar.
Op 7 januari 1357 verkoopt Jan naast zijn heerlijkheid Mierlo ook de Collse watermolen aan de Bosschenaar Jan Dickbier Janssen. Deze verkrijgt dan ook de rechten op de hofstede Molenstat op het Coll, waar de molen lag.
Deze goederen komen in 1374 in bezit van Hendrick Jan Dickbier, vermoedelijk de zoon van Jan. Hendrik Jan Dickbier wordt in 1429 met de heerlijkheid Mierlo en met de molen beleend.
Jan van Megen, ook heer van Mierlo, en dan Erasmus (Raes) van Grevenbroeck, worden de volgende eigenaren. Een neef van deze Raes, Jan van Grevenbroeck, erft de molen in 1532.
Wie de pachters tot die tijd waren, is niet bekend, behalve in 1450, als een zekere Thomas Swane op de molen woont en in 1601, als Willem van Cemenay de pachter is. Willem had toen schulden aan de heer van Mierlo, die daarop Aert Aertse Verbeckt in de boeien liet slaan. Aert had zich namelijk garant gesteld voor de schulden die Willem van Cemenay zou maken. Een zekere Joost Philipssen leende daarop een koe aan Van Cemenay, die daardoor weer kredietwaardig was geworden. Aert kwam weer op vrije voeten.
Jacob Leyten is in 1649 de pachter.
Van 1736 tot 1741 wordt Gerard Norbert van Grevenbroeck eigenaar, vervolgens de “Hoog Ed. Welgeb. Vrouwe Barbara Catharina geboorne baronesse van Bouseele, douarière
van ...Gerard Norbert van Scherpenseel.”
De eigendommen van de baronesse worden in 1741 als volgt omschreven: eene coorn ende slaghmoolen gelegen alhier genaamt Col, met het molenhuijsje en hof, het eeuwsel (de weide) en den meulenbeemt, alle aan malcanderen gelegen, groot samen omtrent vijf lopense, rontomme tuschen de Dommel gelegen, los ende vrij, door Heeren Officier, Schepenen en Seretaris getauxeert voor de helfte op eenen somme van twee dijsent vijfhondert gulden, dico ƒ 2.500,-.
In 1765 wordt Hendrik Jan Francis baron van Scherpenseel als eigenaar van de molen te Col genoemd.
In 1779 wordt het geheel verkocht aan Ida Francisca Maria Catharina Hyacinthe baronesse van Scherpenseel, weduwe van Baron van Heusch.
Pachter is dan Wouter Verheyen, die de molen pacht voor ƒ 314,- per jaar.
In 1831 wordt door het kadaster vastgelegd dat de douarière van Baron Van Scherpenseel Heusch, wonende op Neerbosch bij Nijmegen, eigenaresse is van de watermolen. Anthony Sevens huurt de molen. Anthony bezit ook twee molens in Geldrop.
Op 20 mei 1859 vindt de verkoop van de Collse Watermolen plaats bij Notaris Adrianus Franciscus van Bocholt te Helmond. De watermolen wordt dan door de douarière verkocht aan Johannes Smulders, molenaar te Geldrop. Het kadaster wijzigt de omschrijving van het geheel dan in: graan-oliewatermolen. Na de aankoop gaat diens vader Martinus Smulders met zijn vrouw Joanna Maria Lokenberg op Coll wonen. Johannes bouwde enige jaren later, circa 1863-1864 ook nog een graanmolen in het gehucht Hulst, onderdeel van de gemeente Zesgehuchten.
In 1879 verhuist Martinus Smulders naar Asten, waar hij drie maanden later overlijdt. Daarna komt Wouterus Martinus Smulders, de zoon van Johannes Smulders, met zijn zus Martha Maria Smulders op Coll wonen.
In 1956 is de molen verkocht aan Johannes Wilhelmus Verhagen (geb. 3-4-1898), die hem in 1957 overgedaan heeft aan veevoederhandelaar Marinus Gerardus Rooyackers (geb. 9-4-1927).
Sinds 1960 is de molen eigendom van de gemeente Eindhoven. Molenaar Rooyakkers blijft de pachter.
Op de website van de "Stichting Werkgroep Vrienden van de Collse Watermolen" zijn nog enkele recente geschiedenisfeiten toegevoegd:
In 1975 wordt het complex door de gemeente gerestaureerd en aan de Stichting De Eindhovense Molens verhuurd. Vrijwillige molenaars houden er sindsdien het ambacht in ere voor toeristische en educatieve doeleinden. Edwin van Bussel is hier een van de drijvende krachten. De vrijwilligers worden gesteund de "Werkgroep Vrienden van de Collse Watermolen".
Een deel van de bovenstaande opsomming van feiten is overgenomen uit het boek van S.H.A.M. Zoetmulder e.a.
Literatuur:
Zoetmulder S.H.A.M., De Brabantse molens, Helmond, 1974
Bussel P.W.E.A. van, Molens in Noord-Brabant, Eindhoven
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 1995
Wiro van Heugten, Watermolen 't Coll Eindhoven, Eindhoven, 2003
Informatie ontvangen van Jan Cuijpers, de achter-achterkleinzoon van molenaar Martinus Smulders
Gegevens uit de kadastrale leggers.
Jos Hüsken 2015/2017